De Hoge Raad heeft recentelijk geoordeeld dat het verstrekken van een lening die niet op zakelijke gronden is gebaseerd, niet automatisch wordt beschouwd als een schenking. Dit geldt zelfs als het risico van wanbetaling zich uiteindelijk voordoet.

In een specifieke zaak heeft een holding in 2008 een lening verstrekt aan een dochteronderneming waarvan de zoon de enige aandeelhouder was. Later werd deze lening doorgegeven aan een gelieerde onderneming, waarbij ook de broer en zus van de zoon betrokken waren. In 2014 heeft de holding de schuld van deze gelieerde onderneming kwijtgescholden, wat leidde tot een aanslag schenkbelasting door de inspecteur.

Zowel de zoon als de staatssecretaris hebben beroep aangetekend. Hoewel het beroep van de zoon niet-ontvankelijk werd verklaard vanwege termijnoverschrijding, benadrukte de staatssecretaris dat een schenking onder voorwaarde pas officieel is wanneer die voorwaarde wordt vervuld. De Hoge Raad erkende dit, maar benadrukte ook dat het verstrekken van een lening zonder zakelijke basis niet automatisch als een schenking wordt gezien. Hierdoor werd het beroep niet gehonoreerd.

Deze beslissing onderstreept het belang van het duidelijk afbakenen van onzakelijke leningen en schenkingen, met name in het kader van belastingaangelegenheden.

Mocht u in eenzelfde situatie zitten, heeft u vragen of wilt u nader geïnformeerd worden over erfrecht, fiscaalrecht of civielrecht? U Kunt contact met ons kantoor opnemen via het contactformulier op de website www.vijzelman.nl of per email: info@vijzelman.nl

Bron: Hoge Raad 5 april 2024, ECLI:NL:HR:2024:518