Start-ups en scale-ups hebben soms onvoldoende geld om ondernemend, technisch en ICT-personeel een concurrerend salaris te bieden. Zulke ondernemingen kunnen aandelenopties als loon uitbetalen. Met dit voorstel is het mogelijk dat er pas belasting wordt geheven als de desbetreffende aandelen verhandelbaar zijn, uiterlijk na vijf jaar, over de waarde van dat moHet wetsvoorstel is tot stand gekomen in antwoord op een sterke wens vanuit werkgevers, met name startups en scale-ups die anders de financiële slagkracht ontberen om het nodige toptalent aan zich te binden, om aandelenoptieregelingen op deze manier aantrekkelijker te laten zijn als beloningsinstrument.
Zowel Nederlandse als buitenlandse werknemers
De regeling is generiek vormgegeven. Dit betekent dat de voorgestelde regeling op zowel Nederlandse als buitenlandse werknemers van toepassing is, voor zover zij belastingplichtig zijn in Nederland. De regeling geldt ook ongeacht bedrijfsomvang en er geldt geen beperking ten aanzien van categorieën werknemers binnen een bedrijf die in aanmerking komen voor gebruikmaking van de regeling. Het is vervolgens een zaak tussen werkgever en werknemer om te bepalen of het gewenst is om een deel van het loon in de vorm van aandelenoptierechten te ontvangen.
Bruto dividendbedrag
Het bruto dividendbedrag dient tot het loon te worden gerekend. Wel is het onder voorwaarden mogelijk om de ingehouden dividendbelasting (deels) te verrekenen met de verschuldigde inkomstenbelasting via de aangifte Inkomstenbelasting.
Indien aandelen verhandelbaar worden en er zich een heffingsmoment op grond van het voorgestelde artikel 10a Wet LB 1964 voordoet, dient de waarde in het economische verkeer van de aandelen te worden bepaald om het belastbare loon te kunnen berekenen. Hiervoor is in het wetsvoorstel geen specifieke, praktische waarderingsregel opgenomen. De waarde wordt derhalve op dezelfde wijze bepaald als onder de huidige regeling het geval is bij de uitoefening van aandelenoptierechten.