Alle belangrijke wijzigingen op fiscaal gebied in 2026 in Nederland die van invloed kunnen zijn op nalatenschap, schenkingen én vermogensheffing (Box 3-belasting).
Wat verandert er (of is aangekondigd) in 2026
Belastingplan 2026 erfbelasting / schenkbelasting / nalatenschap
De termijn om aangifte erfbelasting te doen wordt verlengd van 8 maanden naar 20 maanden na overlijden. Daardoor hebben nabestaanden meer tijd om alles (documenten, taxaties, vereffening) op orde te krijgen.
Schenkingen die gedaan zijn binnen 180 dagen vóór het overlijden worden eenvoudig meegenomen in de erfenis dan gelden ze als verkrijging door overlijden, en een aparte schenkbelastingaangifte is niet meer nodig.
Voor fiscale partners / samenwonenden (en bij huwelijkse verdeling / gemeenschap van goederen) geldt dat bij sterfgeval of scheiding ook dan erf- of schenkbelasting geheven wordt over de verdeling zelfs als op papier eerder een ongelijke verdeling was afgesproken. Met andere woorden: verdelen kan niet meer gebruikt worden om belasting te ontwijken.
Biologische kinderen die juridisch (nog) niet erkend zijn kunnen onder voorwaarden fiscaal worden behandeld alsof het eigen kinderen zijn. Dat betekent dat zij aanspraak kunnen maken op de kindervrijstelling en andere gunstige tarieven bij erf- en schenkbelasting.
Voor ondernemers en familiebedrijven: de voorgestelde beperkingen op de toegang tot de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) en de fiscale faciliteit bij een aanmerkelijk belang (zoals DSR-ab) zijn geschrapt / aangepast. Dus er is minder aanscherping dan eerder bedacht.
Box 3
Omdat nalatenschap veel te maken kan hebben met je totale vermogen, is het belangrijk om ook Box 3-wijzigingen te kennen.
De fictieve/forfaitaire rendementsheffing voor “overige bezittingen” (zoals beleggingen, beleggingen in fondsen, tweede woningen, vorderingen, etc.) stijgt in 2026 — het veronderstelde rendement gaat omhoog naar 7,78% (was 5,88%).
Tegelijkertijd daalt het heffingsvrije vermogen per persoon van € 57.684 naar € 51.396. Voor fiscale partners geldt een dubbele drempel.
Daardoor zullen meer mensen vermogensbelasting (Box 3) betalen, of eerder belastingplichtig worden.
De zogeheten “tegenbewijsregeling” blijft bestaan dat betekent dat als je kunt aantonen dat het werkelijke rendement op je vermogen lager is dan het forfaitaire rendement, je dat werkelijke rendement mag opgeven. Dat kan rendabel zijn, bijvoorbeeld bij waardedalingen of lage huurinkomsten.
Voor bezit van verhuurde woningen: er is aanscherping voor wat betreft de waardering. De zogeheten “leegwaarderatio” blijft relevant; art. bij verhuurde woningen aan familie/gelieerden kunnen strikter worden beoordeeld.
De regeling voor “groene beleggingen” (belastingvrijstelling voor bepaalde groene investeringen) blijft voorlopig bestaan in 2026. Voor 2027 is geplande afbouw aangekondigd.
Op de langere termijn: er is een wetsvoorstel ingediend om vanaf 1 januari 2028 over te schakelen op een systeem waarbij niet het fictieve rendement wordt belast, maar het werkelijke rendement op vermogen (dus inclusief rente, dividend, waardestijging). Dit is onderdeel van het herstel van de uitspraak van de hoogste rechter over Box 3.
