Op 13 september 2022 heeft de Tweede Kamer een wetsvoorstel aangenomen wat ziet op lenen bij eigen vennootschap(pen). Dit kan grote gevolgen hebben voor veel aanmerkelijkbelanghouders. Het is immers geen geheim dat veel aandeelhouders lenen bij een eigen vennootschap, vooral als het gaat om directeur groot aandeelhouders (DGA’s). Wij van Vijzelman Fiscaal Advies zijn gespecialiseerd in het fiscale, het civiele en het notariële recht en kunnen u dus op al deze (overlappende) gebieden van dienst zijn. In dit stuk wordt ingegaan op wat het wetsvoorstel inhoudt en wat de fiscale gevolgen voor u kunnen zijn.
Oorzaak
Er is al langer veel te doen over de grote bedragen die aanmerkelijkbelanghouders kunnen lenen bij hun vennootschappen. Dit onderwerp is controversieel, omdat de mogelijkheid om te lenen voor aanmerkelijkbelanghouders voordelig uitpakte op fiscaal gebied. Sterker nog, in de literatuur werd, door de mogelijkheid om te lenen, box 2 bestempeld als een ‘pretbox’. Dit komt vooral omdat een aanmerkelijkbelanghouder pas belasting hoeft te betalen over bijvoorbeeld aandelen, op het moment dat ze een waarde van hun aanmerkelijk belang laten uitkeren. Als ze de waarde niet laten uitkeren, maar een lening afsluiten bij de vennootschap komt het erop neer dat er nauwelijks belasting wordt betaald.
Het wetsvoorstel
De Tweede Kamer probeert dit soort grote leningen nu tegen te gaan met het nieuwe wetsvoorstel. Vanaf 2023 mag een aanmerkelijkbelanghouder samen met zijn of haar partner slechts nog 700.000 euro onbelast lenen van een eigen vennootschap. Aanvankelijk lag de grens 500.000, maar later is dit alsnog verhoogd in het coalitieakkoord.
Als u samen met uw partner meer dan 700.000 euro leent, dan moet u 26,9% inkomstenbelasting betalen over het bedrag dat 700.000 te boven gaat. Dit bedrag wordt belast alsof het een dividenduitkering is.