Arbeidskorting

In het Costa Rica-arrest van 17 december 2021 heeft de Hoge Raad een belangrijke uitspraak gedaan met betrekking tot de berekening van de arbeidskorting in Nederland voor het jaar 2015. De Hoge Raad oordeelde dat voor dat jaar geen rekening gehouden mocht worden met het arbeidsinkomen van personen die geen inwoner van Nederland waren en ook niet als zodanig konden worden aangemerkt (de zogenaamde “kwalificerende buitenlandse belastingplichtige” of KBB’er).

 

Dit besluit was gebaseerd op het principe van de Wet Inkomstenbelasting 2001, dat stelt dat alleen het inkomen dat verband houdt met Nederland in aanmerking moet worden genomen voor de belastingheffing. Met andere woorden, de Hoge Raad bepaalde dat het inkomen van mensen die geen inwoner van Nederland waren, niet mocht worden opgenomen in de berekening van de arbeidskorting voor het jaar 2015.

 

Nu kwam er echter een zaak voor de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarin een man betoogde dat het Costa Rica-arrest ook van toepassing zou moeten zijn op het jaar 2019. Deze man had tot en met 4 april 2019 in loondienst gewerkt in Duitsland en had een loon van €80.581 verdiend over die periode. Vervolgens had hij een loon van €51.616 verdiend in de binnenlandse periode vanaf 5 april 2019. Gedurende de buitenlandse periode was hij geen KBB’er zoals gedefinieerd in de Wet Inkomstenbelasting 2001, maar in de binnenlandse periode was hij wel verzekerd en premieplichtig voor de volksverzekeringen in Nederland.

 

Bij de aanslag inkomstenbelasting 2019 had de belastingdienst geen rekening gehouden met de arbeidskorting, wat leidde tot het bezwaar van de man. Hij beriep zich op het Costa Rica-arrest van 2021, waarin was bepaald dat inkomsten na emigratie niet mocht worden meegerekend voor de arbeidskorting.

 

De aanslag inkomstenbelasting wordt opgesteld op basis van de aangifte inkomstenbelasting die de belastingplichtige heeft ingediend. Belastingplichtigen dienen meestal zelf een aangifte inkomstenbelasting in waarin ze hun financiële gegevens aan de Belastingdienst verstrekken. Op basis van deze informatie berekent de Belastingdienst de definitieve aanslag inkomstenbelasting en stuurt deze naar de belastingplichtige. Arbeidskorting is een belastingvoordeel dat wordt toegepast op het inkomen uit arbeid in Nederland. Het is bedoeld om werkende mensen financieel te ondersteunen door hun belastingdruk te verminderen. Arbeidskorting is een vorm van heffingskorting, wat betekent dat het een bedrag is dat direct wordt afgetrokken van de te betalen inkomstenbelasting.

 

De Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelde echter dat het Costa Rica-arrest alleen van toepassing was op de jaren 2015 tot en met 2018. Uit de wetswijziging per 1 januari 2019 kon namelijk worden afgeleid dat Nederland niet langer belemmerd werd om arbeidsinkomsten te betrekken in de berekening van de arbeidskorting, zelfs als Nederland geen heffingsrecht had over dat inkomen. De wetgever had namelijk bepaald dat voor buitenlandse belastingplichtigen de arbeidskorting afhankelijk was van hun arbeidsinkomen of dat van hun partner, en dit moest worden berekend volgens de regels die gelden voor binnenlandse Nederlandse belastingplichtigen. Hierdoor leek de wetgever terug te komen van een eerdere overweging uit 2015.

 

Kortom, de Rechtbank concludeerde dat sinds de wetswijziging per 1 januari 2019, de context van de regels met betrekking tot de arbeidskorting impliceerde dat ook buitenlands inkomen van personen die geen inwoner van Nederland waren, kon worden meegenomen in de berekening van de arbeidskorting. Daarom werd het beroep van de man afgewezen.

 

Mocht u in eenzelfde situatie zitten, heeft u vragen of wilt u nader geïnformeerd worden over erfrecht, fiscaalrecht of civielrecht? U Kunt contact met ons kantoor opnemen via het contactformulier op de website www.vijzelman.nl of per email: info@vijzelman.nl