De inspecteur vraagt in het kader van een boekenonderzoek of er nog een bedrag aan omzetbelasting
gesuppleerd moet worden en zo ja, hoeveel dit is. Belanghebbende zoekt dit uit en informeert bij brief
de inspecteur dat een bedrag van ruim € 59.000 aan omzetbelasting is verschuldigd en zij doet een
suppletie.
De inspecteur legt op basis van de door belanghebbende verstrekte informatie een naheffingsaanslag
met een vergrijpboete (art. 67 AWR) op en hij kondigt aan tegelijkertijd ook een suppletieboete (art.
10a AWR) op te leggen. Op het aanslagbiljet is slechts één boete, één boetebedrag en één overtreden
voorschrift vermeld en dat is het voorschrift van art. 67f AWR. Er is dus geen art. 10a-
boetebeschikking gegeven (ECLI:NL:HR:2021:704). Voor wat betreft de boetebeschikking van art.
67f AWR oordeelt het hof dat deze boetebeschikking gebaseerd is op de door belanghebbende aan de
inspecteur verstrekte informatie en de suppletie.
Dit is wilsafhankelijk materiaal, waarvan verboden is dit te gebruiken voor beboeting, gelet op het
beginsel dat niemand kan worden gedwongen aan zijn eigen veroordeling mee te werken (het
zogenoemde nemo teneturbeginsel) (ECLI:NL:HR:2021:1351). De boete moet worden vernietigd.