Binnen de fiscaliteit is een lening tussen gelieerde vennootschappen een bekend fenomeen. Er zijn verschillende manieren waarop zo een lening gekwalificeerd kan worden. Een van de belangrijkste manieren is de onzakelijke lening. Op het moment dat de lening onzakelijk is, heeft dit fiscale gevolgen voor de gelieerde vennootschappen. Wij van Vijzelman Fiscaal advies zijn gespecialiseerd in het fiscale, het civiele en het notariële recht en kunnen u dus op al deze (overlappende) gebieden van dienst zijn. In dit stuk wordt ingegaan op de onzakelijke lening en haar gevolgen.
De onzakelijke lening
Een lening wordt gekwalificeerd als onzakelijk op het moment dat geen of slechts een in wezen winstdelende rente kan worden bepaald waaronder een onafhankelijke derde bereid zou zijn geweest om eenzelfde lening te verstrekken. Als dit het geval is, wordt verondersteld dat de schuldeiser een debiteurenrisico loopt dat een onafhankelijke derde niet zou hebben gelopen.
De gevolgen
Er zijn verschillende fiscale gevolgen als een lening tussen gelieerde vennootschappen gekwalificeerd wordt als onzakelijk.
- Het verlies op de lening kan in eerste instantie niet op de fiscale winst van de schuldeiser in mindering gebracht worden. Dit kan in sommige situaties wel via de liquidatieverliesrekening.
- Het verlies op de lening wordt gelijkgesteld met een informele kapitaalstorting. Dit gebeurt als definitief vaststaat dat er niet aan de aflossingsverplichting wordt voldaan.
- De fiscaal in aanmerking te nemen rente wordt gesteld op de rente die de schuldenaar zou moeten vergoeden als hij van een derde zou lenen.