IB/PVV. Eigenwoningrente. Belanghebbende heeft de door hem aangekochte
woning zeer ingrijpend gerenoveerd en verbouwd en de kosten daarvan
gefinancierd met een lening. In geschil is in hoeverre de verbouwingslening
is aan te merken als een schuld die is aangegaan ter verbetering of
onderhoud van de woning. De rechtbank is van oordeel dat de inspecteur
uitgaat van een te beperkte uitleg van ‘schulden die zijn aangegaan voor
verbetering of onderhoud van de woning’. Dat daaronder niet kunnen worden
begrepen schulden die zijn aangegaan voor verbetering of onderhoud van de
woning voor zover sprake is van ‘huurderslasten’ vindt naar het oordeel van
de rechtbank geen steun in de wettekst of de wetsgeschiedenis. De rechtbank
acht het voorts in de omstandigheden van het geval ernstig onzorgvuldig en
tegen beter weten in dat de inspecteur in de aanslagregeling de door
belanghebbende in aanmerking genomen verbouwingsuitgaven ten volle
gecorrigeerd heeft bij het vaststellen van de eigenwoningschuld en de
daarmee verband houdende aftrekbare kosten. De rechtbank heeft hierin
aanleiding gezien aan belanghebbende een vergoeding van de kosten in de
bezwaarfase toe te kennen van € 2.500.