Global Mobility: Werken over de grens kent fiscale gevolgen

Sinds de coronapandemie is grensoverschrijdend werken – in de vorm van thuiswerken, hybride werken of ‘workations’ – steeds gebruikelijker geworden. Voor moderne werkgevers en internationaal talent is flexibiliteit inmiddels onmisbaar. Tegelijkertijd zorgt deze ontwikkeling voor complexe fiscale en juridische uitdagingen. Deze bijdrage gaat in op de belangrijkste aandachtspunten rondom Global Mobility en de bijbehorende belasting- en verzekeringsgevolgen.

Werken vanuit het buitenland: waar wordt belasting geheven?

Volgens internationale belastingverdragen is loon in beginsel belast in het woonland van de werknemer. Wordt het werk echter (deels) uitgevoerd in een ander land, dan kan dat land ook belasting heffen over het salaris. De OESO-richtlijnen benadrukken dat de fysieke werkplek bepalend is voor het heffingsrecht.

Voor werkgevers betekent dit vaak dat:

  • Zij zich moeten registreren in het buitenland;
  • Werknemers daar ook belastingplichtig kunnen worden;
  • Sociale zekerheidsposities moeten worden herzien.

In Nederland is iemand sociaal verzekerd als hij of zij in Nederland werkt. Gaat een werknemer langdurig in het buitenland aan de slag, dan kan dat gevolgen hebben voor de sociale zekerheid. Bij tijdelijke uitzending biedt een A1-verklaring nog dekking onder het Nederlandse stelsel, maar bij permanente uitzending moet de werknemer zich doorgaans lokaal verzekeren. Omdat het sociale vangnet in Nederland relatief gunstig is, kan dit voor werknemers grote impact hebben.

Veranderende regelgeving: 30%-regeling en partiële buitenlandse belastingplicht

Twee belangrijke wijzigingen raken de fiscale positie van expats in Nederland:

  1. Aftopping van de 30%-regeling:
    Vanaf 2024 wordt het belastingvrije voordeel van de 30%-regeling beperkt, met een maximum gebaseerd op de WNT-norm. Dit maakt Nederland relatief duurder voor expats met hogere inkomens.
  2. Afschaffing van de partiële buitenlandse belastingplicht (per 1 januari 2025):
    Tot 2024 konden expats met de 30%-regeling ervoor kiezen om voor box 2 en box 3 als buitenlands belastingplichtige te worden behandeld. Hierdoor hoefden zij bijvoorbeeld geen belasting te betalen over buitenlandse beleggingen.
    Door afschaffing van deze regeling zijn zij voortaan volledig belastingplichtig in Nederland, wat leidt tot hogere lasten en mogelijk een verminderde aantrekkelijkheid van Nederland als vestigingsland.

Er geldt een overgangsregeling voor expats die vóór 2024 al onder de regeling vielen.

Lucratief belang: extra aandachtspunt bij internationale arbeid

De regeling voor lucratief belang belast voordelen uit aandelen, vorderingen of vermogensrechten die voortkomen uit werkzaamheden. In het kader van Global Mobility levert dit extra complicaties op, vooral wanneer dit gecombineerd wordt met grensoverschrijdende belastingconstructies.

Uit recente rechtspraak blijkt dat interpretatieverschillen tussen Belastingdienst en belastingplichtige regelmatig tot discussie leiden, bijvoorbeeld over de vraag of bepaalde constructies voldoen aan de voorwaarden voor uitstel van belastingheffing (de zogenoemde “doorstootverplichting”).

Conclusie: balans tussen flexibiliteit en fiscale naleving is cruciaal

Global Mobility biedt kansen, maar kent ook aanzienlijke risico’s. De veranderingen in de 30%-regeling en de afschaffing van de partiële buitenlandse belastingplicht zetten het Nederlandse vestigingsklimaat onder druk, zeker voor hoger opgeleide expats met buitenlandse vermogens.

Voor werkgevers is het essentieel om tijdig fiscaal en juridisch advies in te winnen. Werknemers moeten goed worden geïnformeerd over de gevolgen van werken over de grens, zodat zij weloverwogen keuzes kunnen maken. Een goede voorbereiding voorkomt onverwachte belastingdruk of verlies van sociale rechten.