Het Hof vernietigt de navorderingsaanslag recht van successie omdat naar het oordeel van het
Hof door de Inspecteur niet de op grond van het EU-recht vereiste voortvarendheid is betracht
bij het opleggen van de navorderingsaanslag. Door de Inspecteur is geen verklaring verstrekt
voor de vertraging van meer dan zes maanden tussen de verkrijging van de voor het opleggen
van de navorderingaanslag benodigde informatie en de aankondiging van het opleggen van de
navorderingsaanslag. De Belastingdienst heeft de werkzaamheden niet georganiseerd en
ingericht op een zodanige wijze dat de in het Unierecht gestelde eis van een voortvarende
behandeling voldoende was gewaarborgd,