Uitgaven beveiliging en inrichting werkkamer privéwoning dga terecht aangemerkt als loonDga is middellijk aandeelhouder van een accountantskantoor (hierna: belanghebbende) en hij is daar in loondienst werkzaam. In de privéwoning van dga is een volledig gemeubileerde werkkamer aanwezig. Naar aanleiding van een boekenonderzoek bij belanghebbende heeft de inspecteur naheffingsaanslagen LH over 2013 en 2014 opgelegd. Ten eerste gaat het om een correctie in verband met uitgaven voor de inrichting van een werkkamer. De uitgaven bestaan uit op maat gemaakte inbouwkasten en lambrisering, een bureau en vergadertafel. Ook worden de uitgaven voor beveiligingsmaatregelen van totaal € 73.000 gecorrigeerd. In geschil is of de inspecteur deze uitgaven terecht tot het loon heeft gerekend. Belanghebbende stelt zich ten aanzien van de beveiligingsmaatregelen op het standpunt dat sprake is van vrije verstrekkingen. De rechtbank overweegt dat het gaat om maatregelen die niet ongebruikelijk zijn voor deze woning. Van de verstrekking van dergelijke beveiligingsmaatregelen kan daarom niet worden gezegd dat deze naar maatschappelijke opvattingen niet als beloningsvoordeel worden ervaren. Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit de wetgeschiedenis dat de aanwijzing van loonbestanddelen die de inhoudingsplichtige onder de werkkostenregeling wil brengen, moet plaatsvinden voorafgaand aan het genietingsmoment van dat loon. Maar ook als wordt uitgegaan van de toepassing van de werkkostenregeling, is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van een vrije verstrekking, omdat belanghebbende de uitgaven niet als zodanig heeft aangewezen. Voorts voldoet de werkruimte naar het oordeel van de rechtbank niet aan het zelfstandigheidscriterium, alleen al omdat de werkkamer niet is voorzien van eigen sanitair. Voor zover belanghebbende alsnog een beroep doet op de werkkostenregeling, faalt dit, omdat uit niets is gebleken dat belanghebbende tijdig de uitgaven voor de inrichting van de werkkamer heeft aangewezen als loonbestanddelen die onder de werkkostenregeling vallen. De rechtbank vernietigt echter wel de boete, omdat de inspecteur onvoldoende heeft gesteld op grond waarvan belanghebbende opzet of grove schuld kan worden verweten.

(Beroep ongegrond.)Art.

11 lid 1 onderdeel b Wet LBRechtbank Gelderland 19-07-2022, AWB – 19 _ 3936, ECLI:NL:RBGEL:2022:5148

Lees meer